2.1.2 Een qubit als een cirkel

Figuur 2.1: De qubit-toestand |ψ(θ)\left|\psi(\theta)\right\rangle als een punt op de eenheidscirkel.

Merk op dat de vergelijking Vgl. 2.4 voor qubit-amplitudes lijkt op de vergelijking x2+y2=1x^{2}+y^{2}=1 van een cirkel. Laten we deze overeenkomst verder uitwerken, omdat dat ons zal helpen quantumbits te visualiseren en op een meer intuïtief niveau te begrijpen.

Een handige manier om de qubit-amplitudes te parametriseren is als

ψ0=cosθ,ψ1=sinθ\psi_{0}=\cos\theta,\qquad\psi_{1}=\sin\theta

met een hoek θ[0,2π)\theta\in[0,2\pi). In de praktijk zal het vaak handig zijn als we toestaan dat de hoek  θ\theta een arbitrair reëel getal is (wat prima is zolang we in gedachten houden dat twee hoeken die 2π2\pi verschillen dezelfde amplitudes geven). Aangezien cos2θ+sin2θ=1\cos^{2}\theta+\sin^{2}\theta=1, voldoen we automatisch aan Vgl. 2.4. Met deze keuze ziet een algemene qubit-toestand er als volgt uit:

|ψ(θ)=cosθ|0+sinθ|1=(cosθsinθ).\left|\psi(\theta)\right\rangle=\cos\theta\left|0\right\rangle+\sin\theta\left% |1\right\rangle=\begin{pmatrix}\cos\theta\\ \sin\theta\end{pmatrix}. (2.5)

Je kan dit voorstellen als een eenheidsvector in twee dimensies die begint bij de oorsprong en een hoek θ\theta maakt met de horizontale |0\left|0\right\rangle-as (zie Fig. 2.1). Als voorbeeld geldt dat |0=|ψ(0)\left|0\right\rangle=\left|\psi(0)\right\rangle en |1=|ψ(π2)\left|1\right\rangle=\left|\psi(\frac{\pi}{2})\right\rangle. De verzameling van alle qubit-toestanden komt dan overeen met een eenheidscirkel met het middelpunt in de oorsprong. Bij probabilistische bits liggen de mogelijke toestanden daarentegen op een lijnstuk dat de punten (10)\bigl{(}\begin{smallmatrix}1\\ 0\end{smallmatrix}\bigr{)} en (01)\bigl{(}\begin{smallmatrix}0\\ 1\end{smallmatrix}\bigr{)} op de assen verbindt, zoals we in Fig. 1.2 hebben gezien. In Fig. 2.2 worden de twee verzamelingen vergeleken.

Figuur 2.2: De toestandruimtes van een probabilistische bit (blauw) en een quantumbit (rood).
Oefenopgave 2.1 (Toestanden op de cirkel).

Bekijk de volgende twee toestanden van een qubit:

|+=|0+|12,|=|0|12.\left|+\right\rangle=\frac{\left|0\right\rangle+\left|1\right\rangle}{\sqrt{2}% },\qquad\left|-\right\rangle=\frac{\left|0\right\rangle-\left|1\right\rangle}{% \sqrt{2}}.

Waar liggen deze twee toestanden op de cirkel? Welke hoeken θ\theta horen daarbij?

Solution. Merk op dat
|+=12(11)=|ψ(π/4),|=12(11)=|ψ(π/4).\displaystyle\left|+\right\rangle=\frac{1}{\sqrt{2}}\begin{pmatrix}1\\ 1\end{pmatrix}=\left|\psi(\pi/4)\right\rangle,\qquad\left|-\right\rangle=\frac% {1}{\sqrt{2}}\begin{pmatrix}1\\ -1\end{pmatrix}=\left|\psi(-\pi/4)\right\rangle.
De hoeken zijn dus θ=±π/4\theta=\pm\pi/4 en de twee toestanden liggen respectievelijk 45 graden boven en onder |0\left|0\right\rangle.