1.3 Een probabilistische bit meten

Als je een zuiver muntje opgooit en onmiddellijk afdekt, kan je niet weten aan welke kant het muntje terechtkwam. In dit geval wordt je kennis over de toestand van het muntje beschreven door de uniforme verdeling.

[Uncaptioned image]
=(1/21/2)=12[0]+12[1]
.
\vbox{\hbox{\includegraphics[width=30.0pt]{figs/01.png}}}=\begin{pmatrix}1/2\\ 1/2\end{pmatrix}=\frac{1}{2}\,[0]+\frac{1}{2}\,[1].
(1.29)

Maar als je je hand weghaalt en ’kop’ ziet, wordt je kennis geupdate naar

[Uncaptioned image]
=[0]
\vbox{\hbox{\includegraphics[width=30.0pt]{figs/0.png}}}=[0]
(1.30)

omdat je nu met zekerheid weet dat kop boven ligt. Het proces van het openleggen van een probabilistisch muntje om te bepalen welke kant boven ligt, noemen we een meting. 33 3 We hebben deze term overgenomen van quantumcomputing, waar we zullen zien dat er een vergelijkbare procedure bestaat.

Merk op uit Vgl. 1.29 en 1.30 dat de toestand van het muntje voor en na de meting anders is. Na de meting ben je namelijk niet meer onwetend over welke kant boven ligt. Stel nu dat je het muntje weer bedekt nadat je het net gemeten hebt. Wat is de toestand nu? Uiteraard nog steeds

[Uncaptioned image]
=[0]
\vbox{\hbox{\includegraphics[width=30.0pt]{figs/0.png}}}=[0]
(1.31)

omdat je al weet dat ’kop’ omhoog ligt. Sterker nog, als je het muntje opnieuw meet (bekijkt), zal je nog steeds ’kop’ zien. Op dezelfde manier, als je de eerste keer dat je een willekeurig muntje opmeet ’munt’ kreeg, zal je ’munt’ blijven krijgen, hoe vaak je het ook opnieuw opmeet.

In het algemeen, als je een probabilistische bit hebt die beschreven wordt door de verdeling (p0p1)\bigl{(}\begin{smallmatrix}p_{0}\\ p_{1}\end{smallmatrix}\bigr{)}, dan levert het meten ervan de uitkomst 0 (of ’kop’) op met waarschijnlijkheid p0p_{0} en 11 (of ’munt’) met waarschijnlijkheid p1p_{1}:

(1.32)

De toestand van de probabilistische bit na de meting is niet meer (p0p1)\bigl{(}\begin{smallmatrix}p_{0}\\ p_{1}\end{smallmatrix}\bigr{)}, maar een van de basistoestanden [0]=(10)[0]=\bigl{(}\begin{smallmatrix}1\\ 0\end{smallmatrix}\bigr{)} of [1]=(01)[1]=\bigl{(}\begin{smallmatrix}0\\ 1\end{smallmatrix}\bigr{)}, afhankelijk van het meetresultaat. Als je bijvoorbeeld de uitkomst 11 (of ’munt’) krijgt, is de nieuwe toestand [1][1]. In het algemeen verandert een meting dus de toestand!

Een belangrijk kenmerk van metingen is dat je er niet de waarschijnlijkheden p0p_{0} en p1p_{1} uit kunt halen – het enige wat je als meetresultaat krijgt is een enkele bit 0 of 11. Bovendien is je oorspronkelijke probabilistische bit (p0p1)\bigl{(}\begin{smallmatrix}p_{0}\\ p_{1}\end{smallmatrix}\bigr{)} verloren na de meting, dus je kunt het niet opnieuw meten. Dit is eigenlijk vrij intuïtief. Als we een muntje slechts één keer opgooien, krijgen we maar één willekeurig resultaat – maar uit dit ene resultaat alleen kunnen we niet bepalen of het muntje zuiver of partijdig was!

Maar stel dat we hetzelfde muntje nu een groot aantal keren opgooien. In dat geval zouden we verwachten dat de fractie van de keren dat we de uitkomst 11 krijgen ongeveer p1p_{1} is. Met andere woorden,

N1Np1,\displaystyle\frac{N_{1}}{N}\approx p_{1}, (1.33)

waarbij NN het totale aantal metingen is en N1N_{1} het aantal keren dat we de uitkomst 11 hebben gekregen. Hoe meer uitkomsten we verzamelen, hoe beter de benadering wordt.44 4 Maar hoe goed is deze schatting? Er kan worden aangetoond dat de fout gemiddeld van de orde van 1/N1/\sqrt{N} is, en dus snel naar nul gaat als we het experiment vele malen herhalen.

Dit geeft ons een procedure voor het schatten van p1p_{1}. Omdat p0+p1=1p_{0}+p_{1}=1 geeft dit uiteraard ook een schatting van p0p_{0}. Alice kan deze procedure bijvoorbeeld gebruiken om de waarschijnlijkheid te schatten dat haar partijdige muntje in 1.3 op [Uncaptioned image] en [Uncaptioned image] terechtkomt. Dit kan je nu zelf uitproberen.

Huiswerkopdracht 1.4 (Muntjes opgooien).
  1. 1.

    Zoek een muntje en teken met een marker een 0 en een 11 op de twee kanten. Gooi het muntje 3030 keer op en schrijf de uitkomsten op in een tabel zoals hieronder:

    Aantal keer opgegooid NN 1 2 3 4 5 6 7 8 9 30
    De NeN^{e} uitkomst 1 0 1 0 0 0 1 1 1 1

    ( De grijze uitkomsten zijn alleen als voorbeeld bedoeld. Vervang ze door je eigen uitkomsten. )

  2. 2.

    Schat met Vgl. 1.33 de waarschijnlijkheid dat je muntje de uitkomst 11 krijgt.

  3. 3.

    Het is interessant om te zien hoe de schatting verandert als je het aantal keer dat je het muntje opgooit NN verhoogt. Breid de tabel uit deel 1 hiervoor uit met drie rijen, zodat het er zo uitziet:

    Aantal keer opgegooid NN 1 2 3 4 5 6 7 8 30
    De NeN^{e} uitkomst 1 0 1 0 0 0 1 1 1
    Cumulatieve som N1N_{1} 1 1 2 2 2 2 3 4 16
    De verhouding N1/NN_{1}/N 1 1/2 2/3 2/4 2/5 2/6 3/7 4/8 16/30
    De numerieke waarde 1.00 0.50 0.67 0.50 0.40 0.33 0.43 0.50 0.53

    Deze rijen hebben de volgende betekenis: (1) het aantal keer NN dat er tot nu toe is opgegooid, (2) de uitkomst van de NeN^{e} keer opgooien, (3) de som van de eerste NN uitkomsten, (4) de schatting van de waarschijnlijkheid van het krijgen van de uitkomst 1 op basis van de eerste NN keer opgooien, (5) de numerieke waarde van deze schatting. Je kan gerust Excel of een vergelijkbaar programma gebruiken om deze tabel te maken.

  4. 4.

    Maak een grafiek van de laatste rij van je tabel als functie van het aantal keer dat er opgegooid wordt NN.

Hack.
  1. 1.

    We got the following sequence of outcomes:

    1,0,1,0,0,0,1,1,1,0,0,1,1,1,0,0,1,0,1,1,0,1,1,0,0,0,0,0,0,1.1,0,1,0,0,0,1,1,1,0,0,1,1,1,0,0,1,0,1,1,0,1,1,0,0,0,0,0,0,1.
  2. 2.

    The estimated probability of outcome 11 for our coin is 14/30=7/150.4714/30=7/15\approx 0.47.

  3. 3.

    The table in our case looks as follows:

    1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30
    1 0 1 0 0 0 1 1 1 0 0 1 1 1 0 0 1 0 1 1 0 1 1 0 0 0 0 0 0 1
    1 1 2 2 2 2 3 4 5 5 5 6 7 8 8 8 9 9 10 11 11 12 13 13 13 13 13 13 13 14
    11 12\frac{1}{2} 23\frac{2}{3} 12\frac{1}{2} 25\frac{2}{5} 13\frac{1}{3} 37\frac{3}{7} 12\frac{1}{2} 59\frac{5}{9} 12\frac{1}{2} 511\frac{5}{11} 12\frac{1}{2} 713\frac{7}{13} 47\frac{4}{7} 815\frac{8}{15} 12\frac{1}{2} 91\frac{9}{1} 12\frac{1}{2} 1019\frac{10}{19} 1120\frac{11}{20} 1121\frac{11}{21} 611\frac{6}{11} 1323\frac{13}{23} 1324\frac{13}{24} 1325\frac{13}{25} 12\frac{1}{2} 1327\frac{13}{27} 1328\frac{13}{28} 1329\frac{13}{29} 715\frac{7}{15}
    1.00 0.50 0.67 0.50 0.40 0.33 0.43 0.50 0.56 0.50 0.45 0.50 0.54 0.57 0.53 0.50 0.53 0.50 0.53 0.55 0.52 0.55 0.57 0.54 0.52 0.50 0.48 0.46 0.45 0.47

  4. 4.

    Here is a plot of our intermediate probability estimates:

    [Uncaptioned image]